De ‘’10 gulden leesregels’’
- De tekst altijd een keer snel helemaal doorkijken, ter oriëntatie, zodat je weet waar je bepaalde informatie moet zoeken
- Plaatjes, koppen, titel, ondertitels zo efficiënt mogelijk gebruiken
- Stel altijd stuurvragen vooraf (om toegang tot tekst te krijgen)
- Begin altijd bij wat je al weet (dus nooit met de onbekende woorden)
- Bij onbekende woorden in ieder geval dóórlezen
- Train jezelf in lezen in meerdere rondes
- Ga woorden later pas opzoeken
- Kies leesopdrachten die passen bij ‘natuurlijke’ leesdoel tekst (globaal begrip hoofdzaken → informatieve / fictionele teksten; detailbegrip → functionele teksten)
- Werk indien mogelijk met een maatje samen en stel jezelf achteraf vragen over hoe jullie het proces aangepakt hebben, waarom/ waar iets gevonden, hoe volgende keer aanpakken etc.
- Meer makkelijkere teksten is beter dan 1 ‘op niveau’
Bron leesvaardigheid: Moderne Vreemde Talen in de Basisvorming; Herziene kerndoelen in de praktijk; Francis Staatsen